Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Er is niemand [71]van al de kinderen, [die] [72]zij gebaard heeft, [73]die haar zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, [die] zij opgevoed heeft, [74]die haar bij de hand grijpt. 71. Dat is, van al de Joden, die te Jeruzalem geboren en opgetogen zijn. Hier verhaalt de Heere den ellendigen stand zijner kerk, eer Hij dezelve met zijne genade en hulp verschenen en Christus in de wereld gezonden had; alsook den stand derzelve onder de heerschappij van den Antichrist en de wrede vervolging der tirannen. Vergelijk Matth.9:36, enz.; 2 Thess.2:11; Openb.12:3. 72. Te weten de stad Jeruzalem, dat is de gemeente of kerk, of gevangen Joden. 73. Te weten met recht troostelijke leer. Hier klaagt de Heere over de valse leraars, die de overhand genomen hadden, zo ten tijde van den bedroefden stand der kerk, alsook ten tijde als Christus in het vlees verschenen is, alsook daarna ten tijde van den Antichrist. 74. Dat is, die haar hulp en troost bewijst in het geestelijke. Of, die zich onderwindt haar uit de Babylonische gevangenschap te verlossen.